Page 17 - Pdrh 1953
P. 17

„Jeanetje" is een verhaal, dat
                                          smeekt om illustraties. U weet
                                          wel, die kleine vlotte penseel-
      De 158 Januari vertrokken ze van    tekeningetjes.  We  hebhen
      Curagao en preeies twee maanden     meer  stukjes,  die  op  deze
      later zouden ze voor het eerst weer  wijze  verlucht  kunnen wor-
      land zien. De route was dwars over  den.  . maar geen illustrator,
      de Zuid-Atlantische Oceaan uitge-   Een  heroepsartist  kost geld
      stippeld, boog om Kaapstad been en  en...  kijk,  daar  komt  dat
      schoot het witte gebied van de Zui-  visioen van die lege kas weer
      delijke IJszee in, de richting van de  opdoemen. Nee, het mag nog
      pool uit. Daar, in die immense ijs-  geen geld kosten.
      kast, zwierf een walvisvaarder rond  Vraag:  Is  er iemand onder
      en wachtte op de bunkerolie die de  onze  lezers  aan  de  wal  die
      tanker kwam brengen. Propvol olie,   PDRH voor ons wil illustre-
      propvol proviand, propvol mannen    ren?  Van  onze  dank  en  he-
      maar  met  slechts  een vrouw aan   wondering kan hij (of zij) in
      boord zakte de tanker af langs de   ieder geval verzekerd zijn.
      Zuid Amerikaanse kust.  Bij Natal   Aanmeldingen graag zo spoe-
      liet hij de onzichtbare nabijheid van  dig mogelijk bij de redactie.
      het land los en koerste de eentonig-
      held in. ...
      Van andere tankerbemanningen hadden we vernomen dat zo'n Zuidpoolreis
      iets geestdodends moest zijn. Door het maandenlange gebrek aan afwisse-
      ling zou die trip je zenuwen uitrafelen.
      Over die geestelijke stoornissen die daarbij opgelopen waren, deden
      vreemde verhalen de ronde. Kapiteins zouden, bij wijze van variatie, een
      halve dag achterstevoren gevaren hebben en stuurlui speelden Bijenkorfje
      in de kaartenkamer. Wij hadden echter reden tot meer optimisme. Ten
      eerste was daar het dartspel en ten tweede was daar Jeanetje. Het dartspel,
      zo vol begrip door de rederij meegegeven, was na twee weken uitgediend.
      Toen het zover was gekomen dat de salon er uit zag als een Indianen-
      reservaat en de pijltjes links en rechts in de lambrizering staken, werd het
      door de ouwe uitgepikt. Jeanetje bleef als afwisseling de hele reis bestaan
      en dikwijls hebben we het nu nog over haar.
      Officieel stond ze op de monsterrol als stewardes. Officieus was het een
      leuke brunette zo rond de 25, die een groot dagblad vertegenwoordigde en
      first class ijselijke kopij uit de zuidpool verwachtte te slepen. Haar motto
      was „Verdeel en Heers" en dat ging haar wonderwel af. Zo zou ze nooit
      de ontactischheid begaan twee maal achtereen van een zelfde galant een
      sigaret te accepteren. Ze was genegen voor iedereen een overhemd te strij-
      ken of vrouwelijk advies te geven bij het uitzoeken van een radiosurprise.
      Kortom, wij liepen allemaal met haar weg. In stilte namen wij ons voor, bij
      binnenkomst ontslag te vragen en met aanbieding van al onze leugenachtige
      capaciteiten naar een I'eportersbaantje bij haar blad te solliciteren.
     Speciaal wij in de radiohut gedenken haar met gemengde gevoelens van
      weemoed en dankbaarheid. Dat komt zo.
      Tussen Pernambuco en Kaapstad gebeurde het, dat er een misselijk ma-
     kend luchtje en miniatuur bliksemschichtjes uit onze motorgenerator
     kwamen. En we wiston toen zeker, voor het verdere verloop van de reis,
     met Holland, met Kaapstad, met de walvisvaarder, kortom met alles wat
     meer dan 200 mijl van ons verwijderd was, verstoken te zijn: een door-
     gebrand anker; het ellendigste wat ons nu juist deze reis kon treffen. We

                                                                    17
   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22