J.Tessers.
Wittebroodsweken.
De Maatschappy “Zeeland” exploiteerde zelf haar radiostations en had de R/O’s in eigen dienstverband. Zij gaf echter wel gelegenheid kersverse beginnende radio-officieren een paar weken dienst te laten doen als assistent. Zo kwam ik op 1 november 1950 schuchter aan boord stappen van de Prinses Beatrix/PGVN bnd Harwich en was de volgende dag al weer thuis!!!
Mijn allereerste life QSO naar PCH met QTO hk bnd Harwich en direct al een QTC3 van PCH. “Ga je gang maar” zei Chef Suiker. Nou ja, de helft ontvangen, maar ik zag dat hij uiteraard 100% binnen had, dus ik gaf QSL. “Helemaal niet” zei Mr. Suiker; “Ik wel, maar jij niet!”, en verscheurde zijn klad. Dan maar weer naar PCH met “sri geen QSL hr first time piecee”. PCH toonde begrip en herhaald nr zoveel maar weer.
Dit was niet het bedoelde verhaal, dat gebeurde later.
We hadden op de praktijkcursus wel wat gehoord over nieuwelingen die in de maling werden genomen. Postbootjes, schoppen met voetje enz.
De steward kwam na een paar maanden langs en vroeg een rijksdaalder voor het wittebrood. Ik zei dat hij maar een deurtje verder moest gaan, want daar trapte ik dus niet in! Dat herhaalde zich een paar keer totdat de steward nogal geprikkeld verder ging.
Dezelfde avond riep Hr. Suiker mij bij zich en vroeg waarom ik niet voor het wittebrood wilde betalen.
Het was dus geen grap maar een serieuze zaak.
In de jaren 50, dus vijf jaar na oorlogstijd in de periode van de Marshall-hulp, was alles nog schaars. In die tijd werd officieel het zogenaamde regeringsmeel gebruikt voor brood. Dit was een mengsel van mais, rogge en misschien ook wel zaagsel. Met andere woorden, het was niet te (vr)eten. Men had daarom aan boord een pool, waarin de rijksdaalders werden gestort om (waarschijnlijk in Harwich) tarwebloem aan te kopen teneinde aan boord zelf (althans door de kok) het brood te bakken.
Jeneverbessen.
Mijn eerste “zelfstandige” schip was de Vulcanus/PIKU. De mooiste reizen van mijn carriere: “De Levantdienst” over de Middellandse Zee naar Griekenland en Turkije. Het schip was van 1907, destijds 43 jaar oud. Een triple-expansie stoommachientje van 1000 pk gaf het schip een snelheid van 10 knopen met wind mee.
De “Baas” van de machinekamer beheerde de zaak met twee WTK’s, een leerling, een donkeyman en 12 stokers. De ketels werden kolengestookt. Het bunkeren was een crime, want de radio- annex slaaphut werd onbereikbaar door kolen en vooral stof. Ik kon dan in één van passagiershutten slapen.
De Baas had een probleem. Hij was een meer dan matige drankgebruiker. Om zijn drankrekening wel iets te matigen zocht onbedorven jongelui op, zoals ik toen, om een bonnetje te tekenen voor fles jonge klare. Hij betaalde dan kontant de dubbele prijs. Ik zag daar wel wat in, want met een maandgage van 125 gulden per maand begin je niet veel. Wat extra kon ik wel gebruiken.
Na twee reizen moest ik tijdens het melden in PI Amsterdam (uiteraard aan de Levantkade) bij de Inspecteur komen. Dat was routine, maar dit keer was hij zeer bezorgd over mijn “drankprobleem”. Drie liter jenever op een reis van twee maanden was wel veel voor een jongeman van 18 jaar. Mijn uitleg werd geaccepteerd, maar ik kreeg het advies geen bonnen voor anderen te tekenen.
Tijdens de reis daarna moest ik de Baas teleurstellen, zodat de leerling WTK de sigaar werd omdat hij niet anders kon. De Baas heeft zijn probleem niet overleefd en is ergens op Malta begraven. Het gerucht gaat dat op zijn graf jeneverbesstruiken groeien.
Dokter aan boord.
Aan boord van passagiersschepen, zoals de Nieuw Amsterdam is men gezegend (of niet) met een dokter en (vast wel) met een aantal verpleegsters. Op vrachtschepen heeft de eerste stuurman de verantwoordelijkheid voor het lichamelijk welzijn van de opvarenden. De radiotelegrafist is vaak de praatpaal voor de psychische problemen, hoewel de algemene opvatting hierin van geheel andere aard is.
De stuurman beheert de medicijnkist en de het dikke medicoboek en heeft uiteraard een EHBO diploma. Bij moeilijke gevallen, zoals buikpijn met koorts of staalsplinters in een oog wordt met een radiomedico naar Scheveningenradio telegrafisch of telefonisch advies gevraagd aan de radiodokter (zie foto) in het Rode Kruis Ziekenhuis te Den Haag.
De eerste stuurman op mijn tweede schip, de shelltanker “Rotula/PHET”, had een simpele regel. Hij gaf asperientje als de klacht boven de gordel was. In geval van problemen onder de gordel was de remedie wonderolie! Een vitaminepilletje als placebo deed ook wonderen. Zijn commentaar hierbij was zoiets van “Moet je luisteren, ik ben ook maar een leek. Misschien lig je morgen wel voor pampus”. Hij hield de patient echter wel in de gaten.
Wat nu als de stuurman zelf iets overkomt? Hij, Mr. Mate, kreeg een enorme steenpuist op zijn zitvlak. Dit vlak werd zwaar belast omdat hij veel zat en daardoor ook vrij gewichtig was. Dus in dit geval geen wonderolie maar een radiomedico naar PCH. Binnen een kwartier kwam het antwoorde luidde: “Penicilline-kuur” met verwijzing naar bladzijde nummer zoveel van het dikke boek. Andere antibiotica was toen (1950) nog niet aan boord, dus dat betekende spuiten in de bilspier. Hij kon dit uiteraard niet zelf doen en niemand had dit ooit gedaan.
De orderslijn daalde van Kapitein tot bij de derde stuurman, laat ik hem Jan noemen, die wat bleek om de neus werd. Ik bood mijn hulp aan en zou de procedure uit het boek voorlezen. Jan mocht spuiten. Hij vond dit eigenlijk wel leuk want hij had wel eens een uitbrander van Mr. Mate gehad.
Het kantoortje werd bevorderd tot operatiekamer en we drapeerden de patient op de sofa op zijn buik en met zijn broeken op de hielen. Ik zocht pagina zoveel in het boek en Jan zocht alvast de injectiespuit op. Ik vond de pagina en een flinke lijst met handelingen. Er waren nog geen kant en klare penicillinespuitjes.
Dus ik begon heel rustig:
Handen wassen. Oh ja even handenwassen;
Pak de spuit uit de steriele verpakking en de ampule met aqua bi-destillata.
Prik de naald door de rubberen dop en vul de spuit met de vloeistof.
Jan volgde wat bibberig en er kwam gekreun uit de richting van de sofa.
Pak de ampule met penicilline poeder, spuit de aqua in de ampule en goed schudden.
“G$%^&*(*&YH schiet toch op” kreunde Number One. “Ja, ja, rustig maar Stuur, we hebben alles in de hand!”
Een kwartier was voorbij, dus wij besloten het omvangrijke doelgebied nogmaals met alcohol te reiniging. Stuur schreeuwde “Aaaauuuw!!”, want hij dacht dat de spuit er al in ging.
Die moest nog gevuld worden met de inmiddels opgeloste penicilline. Toen Jan de injectie toediende bleef het vrij rustig. We gingen de spuit desinfecteren en de boel opruimen. Er kwam echter nog een luide kreet: “Ver&%&^%%$*, schiet dan op!!!!!!!!!!!”.
“Rustig maar, Stuurman. Het is al gebeurd”.
Na drie dagen prikken waren wij heel vakkundige prikkers geworden en Number One heel tevreden. De steenpuist was snel verdwenen. Dat werd gevierd met enig consumeerbare alcohol voor ons en een glaasje prik voor de Stuur, die nog een poosje allergisch bleef voor alcohol. Gelukkig niet voor penicilline.
Kleine vergissing.
Na vertrek uit Point-a-Pierre Trinidad met een lading tetramers bestemd voor Curaçao QTO bnd PJC gegeven aan het plaatselijke kuststation. Direct daarna een oproep van een Noorse tanker met “up 454”. Daar vroeg de collega op een Noorse tanker de weg naar het postkantoor. Daar was ik toevallig langs geweest. Het verhaal ging zo iets als: “De poort uit, rechts af, tweede straat links en 150 meter verder aan de rechterkant vind je het postkantoor. Het kan niet missen, want het is tegenover een leuke kroeg met allemaal prachtige meiden!! Best een bezoek waard.”
Laconiek kwam het antwoord:”Tks om ere woman operator”.
Liggende in Willemstad de tetramers gelost. Eerste Stuurman, 2e WTK en ik stonden aan de gangway te babbelen. Wat ging achter ons meren? De Noorse tanker. Even later kwam een knappe blonde in tropische hotpants de gangway op. Number One stond op zijn strepen en op het punt ons weg te sturen met de woorden “Die is voor mij”. “I need the radio-officer”, zei ze met een mooi Noors accent. “Gaan jullie maar het kompas en de stuurmachine poetsen”voegde ik de concurrentie toe.
Ulla had een defecte ontvanger. Zo bereidwillig als ik altijd ben ging mee naar haar radiostation en met enig keepersgeluk de ontvanger weer in orde gekregen.
Wordt NIET vervolgd!!