Oprichting Radio-Holland was Sinterklaassurprise
Uit: Krantenknipsel
“Morgen richten we een nieuwe maatschappij op”. Die woorden klonken op Sinterklaasdag 1916 in de getrainde oren van de gewezen onder-officier telegrafist R.C.A. Kroes. En de volgende dag werd, met financiële steun uit rederskring, inderdaad de Nederlandsche Telegraaf Maatschappij Radio-Holland N.V. gesticht.
Directeur werd de man die deze ‘Sinterklaassurprise’ had aangekondigd, de heer L.H.F. Wackers. Deze voormalige K.N.I.L.-officier werd de eerste hoofdinspecteur van de n.v., opgezet met het doel de exploitatie van radiostations aan boord van Nederlandse schepen in eigen land ter hand te nemen.
Gesprekje met een veteraan
Het hoofdkantoor van de Ned. Telegraaf Maatschappij, nu alleen maar Radio-Holland N.V. geheten, omdat er behalve met telegrafie in de loop der jaren steeds meer bemoeienis kwam met andere aspecten der electronica, is al sinds mei 1920 gevestigd in het vroegere woonhuis van de eerste president-commissaris aan de Keizersgracht 562 te Amsterdam.
In kamer veertien van dat oude grachtenhuis zit een der steunpilaren van Radio-Holland, de veteraan J.A. Schortinghuis. Hij kent alle telegrafisten. Immers de kartoteek achter zijn bureau bevatten honderden namen van de varende sleutelaars. Bij hun eerste kennismaking met Radio-Holland komen ze al in kamer veertien hun opwachting maken alvorens het ‘hogerop’ te zoeken.
Radio-Holland begon in 1916 met ruim driehonderd werknemers en groeide in de halve eeuw van haar bestaan uit tot een wereldomvattend bedrijf dat nu twaalfhonderd personeelsleden heeft. Meer dan de helft daarvan vaart. Behalve het hoofdkantoor zijn er inspecties te Amsterdam, Rotterdam en Vlissingen voor de koopvaardij, in Scheveningen en IJmuiden voor de vissersvloot, te Delfzijl voor de kustvaarders en sinds kort ook een in de marinehaven Den Helder. De vestigingen oversee bevinden zich op Curaçao, in Singapore en op Hong-Kong. Jarenlang was ook te Tandjong Priok de naam Radio-Holland een begrip.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het bedrijf buiten Nederland geleid vanuit Londen. De inmiddels gepensioneerde L.F. Meyer was in opdracht van de toenmalige directie tijdens de eerste oorlogsdagen – het kantoor Rotterdam lag al plat – uitgeweken naar Engeland. Zestien Radio-Hollanders lieten in de jaren ’40 – ’45 het leven. Hun namen zijn vereeuwigd op de witmarmeren gedenkplaat in de corridor van het hoofdkantoor.
Sparks
Het eerste Nederlandse schip dat met radio werd uitgerust was het oude ss ‘Rijndam’. Antennes warden in die tijd – we spreken van de eerste wereldoorlog – gemaakt van koperdraad dat de directeur op het Waterlooplein persoonlijk opscharrelde. De apparatuur bestond uit primitieve vonkzenders en kristalontvangers met honingraatspoelen.
Als de marconist seinde, was het sissen van de overslaande electriciteit over het gehele schip te horen. Dat bezorgde hem de bijnaam van ‘Vonk’ of ‘Sparks’. Die Engelse bijnaam draagt hij nog steeds. De reikwijdte der blusvonkzenders was slechts een paar honderd zeemijlen. Tegenwoordig is een telefoniegesprek dat oceanen overspant, iets heel gewoons.
Dat Radio-Holland in de verstreken 50 jaar mee is gegaan met de snelle ontwikkeling der techniek blijkt o.m. uit de installatie van een der nieuwere snufjes op telecommunicatie-gebied, de T.O.R.- (telex-over-radio) op enige Shelltankers.
De radio-telefonie name en grote vlucht. In 1965 werden liefst 45.000 gesprekken gevoerd, zo vermeldt een jaarverslag. Behalve op de zeegaande vloot is Radio-Holland de laatste jaren ook zeer actief op de Rijn- en Binnenvaart. Radarinstallaties en marifoons warden bij tientallen geplaatst.
De positie der telegrafisten van Radio-Holland is sinds kort opgevijzeld mede dankzij de bemoeienis van de directie bleef hun status aan boord niet achter bij die der overige officieren. Het radio-onderricht in Nederland (de maatschappij heeft zelf twee scholen) wordt, evenals de opleiding van werktuigkundigen en stuurlieden gekwalificeerd als hoger beroepsonderwijs.